- Ansatz
- Ansatz〈m.〉1 aanzet, (pril) begin ⇒ teken2 afzetting ⇒ bezinksel, aanslag3 〈techniek〉aanzet-, verlengstuk4 〈medisch〉inplanting ⇒ begin5 〈muziek〉aanzetting ⇒ mondstuk, embouchure6 〈economie〉raming, taxatie ⇒ calculatie7 〈wiskunde〉opzet♦voorbeelden:1 der Ansatz eines Blattes • het prille begin van een bladgute Ansätze zeigen • goed beginnenbei, in den (ersten) Ansätzen stecken bleiben • niet voorbij het beginstadium komenetwas im Ansatz unterdrücken • iets in de kiem smorennicht über (die ersten) Ansätze hinauskommen • niet verder komen dan het beginder erste Ansatz zu einer Besserung • het eerste teken van een verbetering4 der Ansatz der Nase • de inplanting van de neus6 〈formeel〉 außer Ansatz bleiben • niet meegeteld worden〈formeel〉 in Ansatz bringen • ramen, taxeren7 der Ansatz einer Rechenaufgabe • het opzetten van een som
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.